DE DUITSE OPMARS GESTOPT
Eind augustus 1914 willen de Duitsers zo snel mogelijk dwars door België trekken om Frankrijk binnen te vallen. Bij die strategie negeren de Duitsers de Antwerpse forten.
DE BELGEN VALLEN TWEEMAAL AAN.
Op 24 en 25 augustus 1914 wagen de Belgen een eerste uitval. Met ongeveer 4.000 doden, gewonden en vermisten zijn de verliezen groot. Op 9 september wagen ze nog een tweede uitval. De acties hebben een dubbel doel. Ofwel zullen de Duitsers door de Belgische aanvallen hun drie divisies ter versterking terugsturen naar Antwerpen, wat de druk op de geallieerde strijdkrachten in Frankrijk zal verminderen. Ofwel kunnen de Belgen de Duitse linies doorbreken en de vitale spoorlijn Keulen-Luik-Brussel heroveren.
Het plan lijkt succesvol. Na de tweede uitval wordt Aarschot heroverd, en de cavalerie rukt op tot in Leuven. Op 11 september bereiken de Belgen de spoorlijn Mechelen-Leuven.
HET TIJ KEERT
De in allerijl teruggeroepen Duitse divisies dringen het Belgische leger op 13 september terug achter de Antwerpse fortenlijn. Het plan is echter geslaagd : de Duitsers hebben hun troepen in Frankrijk niet kunnen versterken, waardoor hun oorlogsmachine sputtert. De tol daarvoor blijkt zwaar. Men telt ongeveer 8.000 doden, gewonden en vermisten.
ANTWERPEN MOET UITGESCHAKELD WORDEN.
Bovendien besluiten de Duitsers om ook Antwerpen uit te schakelen. Als ze dat niet doen, zal hun achterhoede immers nooit veilig zijn. De Duitsers geven het Belgische leger nog een laatste kans. Als het zich gedeisd houdt in zijn forten, zullen de Duitsers het met rust laten. Koning Albert en de Belgische regering beantwoorden het voorstel met een volmondig neen.